Trekhaak
Bijna iedere vakantie vraagt een trekhaak. Toen ik twee jaar geleden met deze uitspraak mijn lief probeerde op te porren om dit materiaal te regelen bij de garage werd ik meewarig aangekeken. Een trekhaak bleek een heuse drempel te vormen die eerst genomen moest worden. Groot was mijn verbazing toen -binnen een dikke week na plaatsing – manlief al een volgboot van een opdrachtgever naar Medemblik had vervoerd. Zo truttig was dit accessoire kennelijk dus ook weer niet.
Toch bekruipt mij altijd een giechelig gevoel als wij – met een volgepakte auto en de voltallige familie – inclusief fietsendrager en twee kinderfietsen op pad gaan. In het weekend, tijdens schoolvakanties of op een doordeweekse dag na de spits ontwaar je namelijk een heuse ‘fiets-op-de-trekhaak-fanclub’ op de Nederlandse snelwegen. Die fanclub laat zich grofweg verdelen in drie categorieën.
Het overgrote deel van de fanclub bestaat uit de stroming 65-plussers. Samenstelling van de setjes zijn vaak voorspelbaar: man en vrouw, op pad in keurige gepoetste auto’s en twee toerfietsen die – in 50% van de gevallen – als setje mooi bij elkaar kleuren. Kort gezegd: de categorie ‘ wij genieten gezellig samen op de fiets’. De man zit achter het stuur en zijn vrouw schilt een appeltje onderweg.
Een kleiner deel bestaat uit de fanatieke sporters met serieuze fietsen. Dan ontwaar je de strakke, lichtgewicht fietsendragers en dito fietsen. Deze categorie is een stuk spannender om te passeren onderweg. Blozende, afgetrainde jongens en meisjes. Type auto’s, soort fietsen (mountainbike versus racefiets), keuze van fietskleding en de gemêleerde samenstelling van de fietsploeg in de auto maken dit tot een boeiender schouwspel.
Heel hard lachen moet ik altijd om andere auto’s die volgepropt en afgeladen voorbij komen. Vermakelijk zijn achterbanken met stoïcijnse kinderen die verplicht een film (moeten) kijken, puberende kinderen die altijd zogenaamd moeilijk terugkijken en kinderen die bijna onherkenbaar zijn door alle huisdieren op schoot. Helemaal hilarisch wordt het als de bestuurder heel gespannen oogt, de bijrijder ietwat chagrijnig heel opvallend bewust naar buiten staart en op de achterbank het feest is losgebarsten.
De paden op, de lanen in, vooruit met flinke pas. Met stralend oog en blijde zin. En goed gevulde tas. De eerste regels van dit oude liedje komen spontaan bij mij opwellen als wij de meest ontroerende, sombere, en grappige gevallen uit de laatstgenoemde categorie zien langskomen.
Eén blik in een donkere, spiegelende touringcar brengt mij direct in het hier en nu. Lachend graai ik in een tas met mandarijnen als ik mezelf hoor zeggen ‘dat we al over de helft zijn’.